Tijdens een CDD zijn de proeven altijd hetzelfde. Reglement en afspraken over de opzet worden gemaakt in het jaarlijkse Retrieveroverleg waaraan alle retriever verenigingen deelnemen. De proeven zijn vergelijkbaar met de proeven van een SJP (maar let op, de opzet van een SJP is gewijzigd in 2019). Je weet dus van tevoren precies wat je te wachten staat en daar kun je strak op trainen, zij het dat de terreinen en de omstandigheden waarin de wedstrijden plaatsvinden natuurlijk verschillen, evenals de volgorde waarin je de proeven moet lopen.
Voor het C-diploma moet je vijf proeven afleggen, voor de B acht (dat zijn de vijf C-proeven plus nog drie B-proeven) en voor de A tien (dat zijn de vijf C- plus de drie B-proeven plus nog eens twee A-proeven). Wie met zijn hond naar een hoger niveau wil, bijvoorbeeld van B naar A, moet die dag ook altijd weer opnieuw de proeven van de voorgaande niveaus met goed gevolg afleggen, in dit geval dus de C- en de B-proeven. Kat in het bakkie, hoor ik u zeggen? Ach. Menig voorjager zal zich met gemengde gevoelens die dag herinneren dat zijn hond de B-proeven al stevig in the pocket had, om vervolgens toch nog te struikelen over een C-proefje.
De proeven
De in totaal tien onderdelen zijn allemaal gesimuleerde situaties uit de praktijkjacht.
Er zijn drie appèlonderdelen en zeven onderdelen waarbij de hond moet apporteren. Elke proef moet voldoende zijn. Het minimum aantal punten dat je nodig hebt voor een C-diploma is 30 (maximum is 50). Voor de B geldt een minimum van 48 punten (maximum is 80).
Proef A: Aangelijnd en los volgen
De hond moet zijn voorjager over een traject van ongeveer 40 meter volgen. Dit traject moet eerst aangelijnd en vervolgens niet aangelijnd worden afgelegd.
Proef B: Uitsturen en komen op bevel
De hond moet zonder halsband of lijn worden uitgezonden en moet op een afstand van ongeveer 30 meter voldoende vrij in beweging zijn. Daarna moet de hond op bevel van de voorjager komen. De voorjager moet dit bevel onmiddellijk geven nadat de keurmeester hem dit opdraagt.
Proef C: Houden van de aangewezen plaats
De hond moet zonder halsband of lijn en zonder dat enig voorwerp bij de hond is achtergelaten, de hem aangewezen plaats houden tot zijn voorjager hem weer ophaalt. De voorjager dient twee volle minuten buiten het gezichtsveld van de hond te verblijven.
Proef D: Kort apport te land
De hond wordt zonder halsband of lijn los voorgejaagd en moet een in overzichtelijk terrein weggeworpen dummy (op 25 meter) apporteren. De valplaats dient zodanig te worden gekozen, dat de hond vanaf de positie bij de voorjager de dummy kan zien liggen. De hond moet de dummy binnen handbereik van de voorjager brengen.
Proef E: Apport uit diep water
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een in overzichtelijk diep water geworpen dummy (ongeveer 3 meter van de waterkant) apporteren. Tijdens het werpen wordt er een schot gelost.
Proef F: Verloren apport te land.
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een in dichte dekking geworpen dummy (op ongeveer 40 meter) opsporen
Proef G: Markeerapport te land
De hond mag los of aangelijnd worden voorgejaagd en moet zonder halsband of lijn een voor hem zichtbaar weggeworpen dummy (op ongeveer 60 meter) apporteren. Er wordt een schot gelost vlak voor de worp.
Proef H: Apport over diep water
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een aan de overzijde van
een breed, diep water weggeworpen dummy apporteren. Het water is minimaal tien
meter en maximaal veertig meter breed.
Proef I: Dirigeerapport
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een houtduif apporteren nadat hij door zijn voorjager via een stoppunt naar de valplaats is gedirigeerd. De voorjager moet de hond uitsturen en op 100 meter kunnen stoppen om hem daarna de richting te wijzen van de valplaats.
Proef J: Sleep
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een, aan de overzijde van een breed, diep water ver weggesleepte wilde eend apporteren. Hij dient daarbij gebruik te maken van het sleepspoor. Het water is minimaal vijftien meter breed. Vanaf de overkant van het water wordt een sleepspoor getrokken, dat afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het water en de geaardheid van het terrein minimaal 150 meter en maximaal driehonderd meter lang is. In het spoor moeten minimaal twee haken van ongeveer negentig graden zitten. Aan het einde van het sleepspoor wordt een wilde eend neergelegd.
De proeven A t/m E vallen binnen het C-niveau.
De proeven F t/m H zijn een aanvulling voor het B-niveau.
De proeven I en J zijn een aanvulling voor het A-niveau. Honden gaan eerst voor de dirigeerproef en pas als deze succesvol is uitgevoerd mag de voorjager door naar ‘de sleep’. Dit is doorgaans de spectaculaire afsluiter van de dag.
Meer lezen over de proeven en wijze van beoordeling in het Jachtreglement.
Minimale leeftijd van de hond
Hond is minimaal 9 maanden → De hond mag op voor een C-diploma.
Hond is minimaal 12 maanden → De hond mag op voor een B-diploma.
Hond is minimaal 18 maanden → De hond mag op voor een A-diploma.
CCD dagen van de FRC
Elk jaar organiseert de Jachtcommissie een aantal CDD’s. De locaties zijn vaak dezelfde, namelijk Simonshaven, Berlicum en Oosterwolde.
Inschrijven kan via het inschrijfsyteem van de FRC.